Enige tijd geleden ben ik geïnterviewd door CIO magazine. Best wel een eer om hiervoor gevraagd te worden, daarom dat ik dit artikel hier nogmaals neerzet ter lezing en vermaak.
CIO IN DE ZORG
DE ZORGBOOG
LEVERANCIER VAN ZORG IN BEWEGING
In deze artikelenreeks zijn tot nu toe vooral bestuurders van ziekenhuizen geïnterviewd. Ook huisartsen zijn sporadisch aan bod geweest. Deze ‘zorgleve- ranciers’ zijn vertegenwoordi- gers van de cure-sector. Voor deze aflevering maken we een uitstapje naar de zogenoemde care-sector; al is het onder- scheid tussen beide segmenten niet altijd even hard. We gaan op bezoek bij de Zorgboog
en spreken met Henri Plagge voorzitter van de raad van bestuur, en Arnold van Hunnik, verantwoordelijk voor Informa- tiemanagement & ICT.
Maar eerst iets over de indeling van zorggebieden naar ‘cure’ en ‘care’. Onder cure vallen grofweg die onderdelen van de gezondheidszorg die met de behande- ling van ziekten te maken hebben. Dik- wijls is dat zorg van tijdelijke aard. Zie- kenhuizen, de kortdurende geestelijke gezondheidszorg, huisartsen, fysiotherapie, verloskunde, farmacie, tandartsen, enzovoort behoren tot de cure. Bij de care gaat het om de verpleging en verzorging van mensen; soms tijdelijk maar niet zelden langdurend. Te denken valt aan verpleeghuizen, verzorgingshuizen, thuis- zorg, gehandicaptenzorg, langdurende geestelijke gezondheidszorg, enzovoort. Het onderscheid tussen cure en care is nu ook weer niet zo simpel en logisch als het lijkt. In een ziekenhuis wordt behalve cure vooral ook care gegeven. De patiënt is er voor een medische behandeling of een onderzoek, maar de verzorging van de patiënt en diens omgeving is ook nood- zakelijk. En in de care wordt ook aan cure gedaan: denk maar aan medische zorg in verpleeghuizen en de gehandicaptenzorg. De totale omzet van de care-sector bedraagt ongeveer 40 miljard euro per jaar. Dat is meer dan in de cure, waar in 2015 ongeveer 35 miljard omging. De totale zorguitgaven bedroegen vorig jaar derhalve 75 miljard euro. Aangezien de totale uitgaven van de overheid ruim 250 miljard euro bedroegen, is het niet verwonderlijk dat het in de politiek en het nieuws vaak gaat over de zorguitgaven, het zorgstelsel en de ontwikkeling van de zorgkosten.
Verschuiving
De vraag in de care wijzigt dramatisch door gewijzigde wetgeving (zie kader). Daardoor verschuift de zorg van met name intramuraal (binnen de muren van een instelling) naar de cliënten thuis. Er zijn meerdere redenen om te gaan praten met bestuurders van de care-sector over hun digitale uitdagingen. In de care wordt immers steeds meer digitaal gewerkt. Het aantal digitale werkplekken per fte neemt toe, net als de ict-kosten. Gemiddeld werd hieraan in 2015 3,6 procent van de omzet uitgegeven (zo’n 1,2 miljard euro per jaar voor de gehele sector). Dit percentage is nog wel lager dan bij ziekenhuizen (4,66 procent). De verwachting is echter dat ook in de care het percentage ict-kosten ten opzichte van de omzet de komende jaren gaat toenemen richting de 5 pro- cent. Steeds meer care-instellingen werken met een elektronisch cliëntendossier (ECD), waarbij zorgmedewerkers met behulp van (mobiele) devices bij de bron de informatie verwerken. Deze verwerking bij de bron vraagt om meer en andere ict-middelen. Laptops, tablets en smartphones vervangen de ‘klassieke’ vaste pc. Ook domotica is een thema; een belang- rijke succesfactor is de integratie ervan met de bestaande ict. Het blijkt in de praktijk overigens lastig om de toepassingen en kosten in kaart te brengen het wijde veld van care-instellingen is onze keus gevallen op de Zorgboog, een middelgrote zorgaanbieder in Zuidoost- Brabant bij Eindhoven. De Zorgboog heeft vestigingen in Helmond, Deurne, Gemert- Bakel, Asten, Laarbeek, Geldrop-Mierlo en Someren. Het verzorgingsgebied om- vat 220.000 inwoners. De Zorgboog heeft een breed aanbod aan diensten, variërend van prenatale zorg, kraamzorg, jeugd- gezondheidszorg, (para)-medische en psychologische behandeling, wonen met zorg, geriatrische revalidatie, verzorging, verpleging en palliatieve zorg. Met een omzet van zo’n 100 miljoen euro, 2.400 medewerkers en 1.100 vrijwilligers is de Zorgboog een middelgrote zorgaanbieder. Het omvat dertien woonzorgcentra, zes kleinschalige woonvoorzieningen, een thuiszorgwinkel, negentien consultatie- bureaus, een revalidatieafdeling in het ziekenhuis, een high-care hospice en een zorghotel, Vitassist geheten.
Kruisverenigingen
Henri Plagge, de voorzitter van de twee- hoofdige raad van bestuur van de Zorgboog, vertelt dat de organisatie is voortgekomen uit de kruisverenigingen en verpleeghuizen in de regio. Vanuit een aantal fusies in een wat verder verleden is uiteindelijk de Zorgboog ontstaan. “Je ziet die historische afkomst eigenlijk nog steeds terug in de huidige organisatie”, vertelt hij. Professio- nele wijkverpleging is van oudsher wat de Zorgboog goed kan, evenals de zwaardere verpleeghuiszorg. Daarnaast is er kraam- zorg (ook van oudsher een functie van de kruisverenigingen) en de consultatiebureaus voor nul tot vierjarigen.
Het interview vindt plaats in een gebouw op het terrein van de Zorgboog in Bakel. Daar staan gebouwen op van ruim veer- tig tot zestig jaar oud. In de loop van het gesprek worden foto’s gemaakt voor de
hospice aldaar, ook een onderdeel van de Zorgboog. Het is laat in de middag tegen zonsondergang en dat geeft een aparte sfeer, zeker door de aanwezigheid van het hospice-gebouw. Plagge zegt dat hij ver- wacht dat de Zorgboog de meeste gebou- wen van dit terrein zal verlaten omdat ze niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Veel collega-instellingen hebben last van het bezit van veel onroerend goed. De Zorgboog heeft de veranderingen op tijd ingezien en kunnen anticiperen.
Het bijzondere van de Zorgboog is dat de organisatie diensten verleend aan alle generaties: van geboorte tot overlijden. De zorg aan verstandelijk gehandicapten valt daar overigens niet onder. Die groep vergt bijzondere zorg, waar je je echt in moet specialiseren. Het brede aanbod is bij- zonder, omdat collega-instellingen steeds meer kiezen voor een bepaalde categorie, bijvoorbeeld ouderenzorg. Deze brede missie is pasgeleden opnieuw geijkt waar- bij is besloten de bestaande koers voor te zetten.
De Zorgboog is een stichting maar heeft ook andere rechtspersonen, zoals de Zorgboog in balans, een bv van waaruit (para)-medische en psychologische be- handelingen voor thuiswonenden worden geboden. Uniek is dat de Zorgboog daar waar mogelijk kiest voor kleinschalig wo- nen: zeven ouderen die gezamenlijk in één woning wonen. In de verstandelijk gehandicaptenzorg zie je dat veelvuldig, in de ouderenzorg minder. Hier komt de domo tica om de hoek kijken. Op dat vlak is in de ouderenzorg nog veel te winnen.
Partnersamenwerking
De Zorgboog werkt intensief samen met anderen, zoals de huisarts en de wijkverpleging. Ook het ziekenhuis is een belang- rijke partner; patiënten die behandeld zijn in het ziekenhuis komen dikwijls voor de revalidatie naar de Zorgboog. De organisatie heeft drie revalidatie-units, waar- van er een is gevestigd in het Helmondse ziekenhuis. Een andere is ondergebracht in een zorghotel (www.vitassist.nl). Ook vindt er revalidatie, begeleid door de Zorgboog, thuis plaats bij de patiënt.
Ook uit de geldstromen valt af te lezen dat de Zorgboog een veelvormig bedrijf is. 66 procent van het geld komt via de nieuwe Wet langdurige zorg (Wlz, voor- heen AWBZ). De Zorgboog heeft ongeveer duizend zogenaamde verblijfplaatsen langdurige zorg; dat is een groot onder- deel van het geheel. 25 procent van de in- komsten komt via de zorgverzekeraar, en 7 procent via de gemeenten.
De uitdagingen waarvoor de Zorgboog zich gesteld ziet, hebben vooral te maken met de veranderende vraag en natuurlijk met de wijzigingen die de overheid nood- gedwongen doorvoert. Om te beginnen: de participatiemaatschappij. Deze wordt door de overheid ingezet als bezuinigingsmaat- regel, terwijl het in de professionele zorg al van oudsher een gegeven is dat de eigen mogelijkheden in het belang van de patiënt maximaal uitgenut moeten worden.
De toenemende vergrijzing in combinatie met ontgroening is een ander (en volgens Henri Plagge het echte) probleem. Dat geldt vooral in het gebied waar de Zorg- boog actief is: de Peel. Naast het feit dat er meer ouderen komen, zijn er minder jongere mensen doordat zij naar de stad toe trekken. Daardoor raakt de arbeidsmarkt over de volle omvang oververhit. Want ook het bedrijfsleven moet uit diezelfde pool jonge mensen putten, tot en met Philips in Eindhoven toe. Er is nu al een tekort aan goed opgeleid verzorgend en verplegend personeel. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de regio Den Haag waar een overschot is. Een derde uitdaging is de noodzaak om personeel mee te nemen in al die veranderingen die in de volle breedte op zorgorganisaties afkomen.
ARNOLD VAN HUNNIK
Na het middelbaar onderwijs bleek dat de passie van Arnold van Hunnik (1982) lag in het ict-vak. Hij werkte onder meer bij detacheerders als Centric en Sogeti. Hier heeft hij zich vanuit de infrastructurele (technische) functies doorontwikkeld binnen verschillende sectoren en organisaties. Van Hunnik heeft uiteindelijk een groot deel van de managementrollen – zowel proces/projectmatig als hiërarchisch – mogen ervaren in onder andere de zorg (Jeroen Bosch ziekenhuis en Bureau Jeugdzorg Gelderland). In 2012 maakte hij de keuze voor verzekeraar VGZ in de rol van manager exploitatie. In die tijd heeft hij tevens zijn MBA gehaald (2015). Uiteindelijk heeft hij na 3,5 jaar besloten om toch weer de zorg in te gaan om een meer maatschappelijke bijdrage te kunnen leveren. Zijn visie is dat een uitstekend functionerende IT de processen optimaal kan ondersteunen, waarbij er tevens wordt bijgedragen aan het betaalbaar houden van de zorg, en een cliënt ook weer echt zorg kan ervaren. Dat laatste betekent dan dat een medewerker meer tijd aan het bed kan besteden.
HENRI. W.M. PLAGGE
De in 1963 geboren Henri Plagge studeerde aan de universiteit van Maastricht af als arts en heeft zich nadien in Leiden gespecialiseerd
als sociaal geneeskundige. Na zijn afstuderen in 1986 is hij werkzaam geweest bij verschillende organisaties in de gezondheidszorg in diverse (management)functies. Vanaf 1 november 2003 is hij als bestuur- der werkzaam; in eerste instantie als directeur/bestuurder van de Plaatse, vervolgens, na een fusie, als voorzit- ter raad van bestuur van de stichting Lunet zorg en vanaf september 2010 als voorzitter raad van bestuur van
de Zorgboog. Naast zijn hoofdfunc tie vervult hij diverse nevenfuncties als bestuurslid, toezichthouder en opleider. Plagge publiceert daarnaast regelmatig in (vak)tijdschriften.
Kleine stappen
Om deze problemen het hoofd te bieden, vertrouwt Plagge niet op grote blauw- drukken maar op kleine stappen en projecten die ertoe doen. De rode draad daarbinnen wordt gevormd door pragmatische kernwaarden, zoals ‘respect voor elkaar’. Ook wil de Zorgboog zo weinig mogelijk managementlagen hebben, zo- dat de beslissingen genomen kunnen woren daar waar het werk gebeurt. Teams zijn bij De Zorgboog de eigenaar van de zorg die ze leveren.
Voor de rol van ict moet volgens Henri Plagge binnen de Zorgboog een onderscheid gemaakt worden tussen administratieve toepassingen aan de ene kant (zoals het vastleggen van gegevens bij de bron, de belangrijke planningssystemen en de digitale dossiers) en domotica aan de andere kant. Arnold van Hunnik deelt deze mening niet helemaal, omdat volgens hem ook de integratie tussen de administratieve toepassingen en de domotica kan leiden tot toegevoegde waarde. Hij denkt hierbij bijvoorbeeld aan business intelligence. Wat vooral nog ontbreekt, is ondersteuning van de ketenzorg. Technisch kan alles, maar men is al blij met beveiligde zorgmail. Ook domotica is zoals gesteld nog enigszins geïsoleerd. De Zorgboog doet daar wel veel aan, maar vooral nog intern. Er wordt nu geprobeerd met andere zorginstanties in het project zorgcirkels met een gezamenlijke (regionale) zorg- centrale te gaan werken die alle domotica in de regio kan ‘bewaken’. Dat ligt vooral voor de nacht voor de hand. Maar Plagge gelooft dat daar in de toekomst nog veel te verdienen is, vooral op het gebied van samenhang van alle deelsystemen. Schaal- vergroting is hierbij belangrijk.
Domotica
Het volgende onderwerp is de organisatie van de ict bij de Zorgboog. Naast informatiemanagement en ict is daar sinds kort ook domotica aan toegevoegd. Van oudsher was dit ondergebracht bij de ei- gen vastgoedclub van de Zorgboog. De verantwoordelijkheid voor telecom was al eerder toegevoegd aan de afdeling van Van Hunnik. Hij rapporteert aan de di- recteur Ondersteunende Diensten, waar ook financiën en HRM is ondergebracht. Huisvesting valt daar niet onder; dat wordt beschouwd als een primair proces. Op de vraag waarom de ict-verantwoordelijke bij de Zorgboog niet rapporteert aan de voorzitter van de raad van bestuur, antwoordt Plagge dat dat geborgd is via de stuurgroepenstructuur, die thematisch georganiseerd is. Plagge is voorzitter van de stuurgroep ICT, waar Arnold van Hunnik lid van is, net als twee directeuren van de primaire processen en de directeur Ondersteunende Diensten. Daarnaast heeft hij een beleidsrol, wat betekent dat Van Hunnik op die wijze bijdraagt aan de strategie van de organisatie.
De uitdaging waar Van Hunnik zich voor geplaatst ziet, is het bieden van de flexibiliteit die gevraagd wordt tegen de achtergrond van de veranderingen die op dit moment gaande zijn. En natuurlijk de daarmee gemoeide kosten. Want flexibiliteit kost geld. Belangrijk vindt Van Hunnik dat hij bijdraagt aan de ondersteuning van de professionals op de vloer. Gebruikersvriendelijke toepassingen zijn nodig, zodat er zoveel mogelijk persoonlijke aan- dacht gegeven kan worden aan de cliënt.
Praatsessies
Op dit moment organiseert Van Hunnik sessies met gebruikers en directeuren om te praten over de toekomst. Hij hanteert daarbij als leidraad het negenvlaksmodel van UvA-hoogleraar Rik Maes. Dit model, dat officieel het Amsterdams Informatie- management Model (AIM) heet, wordt gebruikt voor het vinden van een goede afstemming tussen business en ict. Het negenvlaksmodel heeft drie kolommen endrie lagen. De kolommen staan voor schei- ding van verantwoordelijkheden: business, informatie en technologie. De rijen staan voor strategie, tactiek en operatie. Van Hunnik gelooft dat de juiste afstemming tussen langetermijnbesturing en de daadwerkelijke operationele vraag kan leiden tot meer effectiviteit en efficiëntie. Het valt hem na vier maanden in zijn huidige functie op dat zijn collega’s erg betrokken zijn bij hun werk en hem veel vertrouwen geven bij zijn klus.
VERSCHUIVING IN ZORG
Een jaar voor de grote zorgtransitie van 2015 is in de verpleeg-, verzorg- en thuiszorgsector (VVT) de verschuiving van intramuraal naar extramuraal een feit. Het aantal cliënten dat een zogeheten ‘volledig (zorg)pakket thuis’ (VPT) ontvangt, stijgt fors (60,2 pro- cent). Het aantal intramurale cliënten daalde vorig jaar daarentegen met 8,0 procent, na eerder in 2013 ook al met bijna 7 procent te zijn gedaald. Zorginstellingen anticiperen op het teruglopende aantal intramurale cliënten door hun capaciteit te verlagen. Uitgedrukt in het aantal bedden en/
of plaatsen is de capaciteit in de VVT-sector in 2014 met 2,3 procent afgenomen. Het aantal intramurale cliënten daalt sneller dan het aantal beschikbare bedden/plaatsen. Hier- door neemt ook de bezettingsgraad af: van 96,2 procent in 2012 en 92,2 procent in 2013, naar 90,2 procent in 2014. Conform de trend van vergrijzing steeg vorig jaar het totale aantal cliënten van de onderzochte VVT-instellingen met 1,3 procent tot 466.299 cliënten. Steeds meer instellingen in de VVT-sector belanden in de rode cijfers. In 2014 was een op de vijf verpleeg- en verzorgingshuizen niet in staat het huishoudboekje kloppend te krijgen. Naar verwachting zal deze trend zich in 2015 doorzetten en zullen fors meer instellingen verlies lijden.
Hunnik stuurt dertig medewerkers aan. Waar hij wel van schrok, is dat er 53 projecten onderhanden zijn. De prioriteits- stelling en het afronden van deze projecten is veel werk en een lastige vraag. Hij is van plan om over drie jaar de balans op te maken en te reflecteren op wat hij heeft bereikt. Het helpt daarbij dat hij getrouwd is met een verpleegkundige die hem daarbij graag helpt.